Ik geloof dat iedereen de wereld beter kan maken. Door zelf een begin te maken. Door in mensen het mooie en het goede te zien. Wanneer je uit gaat van het positieve, dan zie je dat overal. Als het omgekeerde het geval is, dan ziet de wereld er heel beroerd uit.
Waarschijnlijk was ik een jaar of veertien toen ik voor het eerst droomde over een project. Met de fiets kwam ik op jeugdherbergtocht van Abcoude naar Limburg door De Bilt. Ik herinner me vrijwel niets meer van die tocht, behalve dat mijn vriendin en ik luid ‘Samen bramen plukken’ van Herman van Veen zongen. Wel weet ik nog heel goed dat we langs een prachtig vervallen huis reden in een villawijk. Het huis verkeerde in zeer slechte staat na een brand. Ik zag echter een kans. Want in deze gigantische villa zou je kinderen die niet thuis konden wonen, kunnen opvangen. Ik zag een cultureel sprookje voor me waar de kinderen weer opbloeiden door de lessen in muziek, theater en kunst. En natuurlijk zou iedereen helpen bij het opknappen.
Die droom is van heel lang geleden. Toch heeft het me nooit los gelaten. Ik ging immers cultureel werk studeren en later politicologie.
Bij alles wat ik deed, bleef de vraag aan me knagen of ik de wereld aan het verbeteren was.
Als communicatieadviseur bij een hogeschool in toerisme en bij een universiteit moest ik bijvoorbeeld scholieren adviseren of ze wel geschikt waren voor de opleiding. Veranderde ik daarmee de wereld? Nee was het duidelijke antwoord.
Jaren heb ik reisboeken geschreven over allerlei landen. De argeloze reiziger die eigenlijk vooral op zoek was naar leuke attracties probeerde ik bewust te maken van problemen in het land. Zoals in Turkije met de Koerden. En in Australië met de Aboriginal mensen. Bij de Nederlandse Antillen – hoe kon het ook anders – probeerde ik de slavernijgeschiedenis aan te kaarten.
Veranderde ik hiermee de wereld? Ik hoopte van wel, maar ik weet bijna zeker van niet.
Het gevoel bleef knagen dat ik iets moest doen. Ik moest het klein zien te maken.
Daarom werd mijn directe omgeving mijn volgende ‘slachtoffer’. Door het zelf bedachte project Kijk Zaans probeerde ik mensen op een andere manier naar hun eigen streek te laten kijken. In plaats van te mopperen over alles wat er niet was, probeerde ik de lezer te laten zien wat er wel was. Als je door die ogen naar de streek keek, bleken er opeens heel veel mooie dingen te zijn.
Veranderde ik daarmee de wereld? Ik weet het niet, maar wel veranderde mijn wereld want ik merkte dat er belangstelling was voor die blik. Was het genoeg? Nee, zeker niet.
De maatschappelijke initiatieven
Ik ontmoette mensen die net zoals ik de wereld mooier willen maken. Het bleken er heel veel te zijn. De afgelopen jaren heb ik zoveel mensen geïnterviewd die geloven in de kracht van de samenleving en dat je zelf het verschil kan maken. Door de interviews hoopte ik een klein verschil te maken. Was dat genoeg? Nee, ik denk het niet, want ik heb geen idee of er mensen daardoor worden aangestoken.
De vluchtelingen naar het Burgemeester in ’t Veldpark
Op een donderdag zat ik aan een tafeltje in de Noorderkerk en legde de basis voor vele nieuwe contacten. De afgelopen maanden heb ik een aantal mensen beter leren kennen. Ze komen uit een compleet andere wereld en zijn gevlucht voor ellende en dictatuur. Daar spreken we nauwelijks over. Wel over dat je ‘ik loop, jij loopt en wij lopen’ in het Nederlands zegt. Vier tot vijf keer per week kom ik naar ze toe. Iedere keer stralen we als we elkaar zien. We raken gewend aan elkaar. Ik blijk dingen voor ze te kunnen regelen. Zaken waar ze heel dankbaar voor zijn. Het zijn kleine dingen. Maar ik merk vooral dat het feit dat ik ze zie telt. Dat er iemand is die naar ze omkijkt en vraagt hoe het met ze gaat. En wil luisteren als er dingen niet goed gaan. Ze worden blij van mij en ik van hen.
Mijn vader heeft een oorlogstrauma. Dat heeft zijn leven, en indirect ook dat van ons, beïnvloed. Hij is na de oorlog nooit opgevangen. Dat heeft hem tot op de dag van vandaag veel pijn gedaan. Wij kunnen het nu anders doen.
Verander ik nu de wereld? Ja, ik denk eindelijk van wel. De wereld kampt met grote problemen waar ik heel somber en depressief van kan worden. Een oorzaak is dat mensen worden gezien als vijanden en dat er een aanval op ze wordt geopend. Wanneer je wordt behandeld als vijand dan word je er ook een. Door het positieve in mensen te zien en ze letterlijk te zien kun je een verschil maken. De term integratie hoef je niet eens meer te gebruiken, want we zijn er allemaal met hetzelfde doel, om het leven een stukje leuker en mooier te maken. En zoals een van mijn leerlingen zo mooi zegt: ‘Het belangrijkste in het leven zijn aardige mensen. De rest is bijzaak.’
Ik geloof dat je met een glimlach en een open blik de wereld echt beter kunt maken. En jij?