29 Mar De wereld staat stil
Met belangrijke gebeurtenissen moet ik schrijven. Zo ligt er een gedicht in het graf van mijn oma in Abcoude. Op het Nicolaas Lyceum in Amsterdam schreef ik schriftjes vol of gebruikte ik proefwerkvellen. Of de achterkant van treinkaartjes of stukjes papier die ik afscheurde omdat ik gedachtes snel wilde noteren. Ik moest vastleggen wat ik in mijn hoofd had of zag. Datzelfde gevoel heb ik nu ook.
Ik heb het niet van vreemd. Mijn vader (1927) hield tijdens de Tweede Wereldoorlog dagboeken bij. Aan de hand van alle illegale krantjes die hij te pakken kon krijgen maakte hij verslagen wat er in de wereld gebeurde. Hij tekende er kaarten bij en in een mooi handschrift deed hij verslag.
Later toen hij als soldaat naar Nederlands-Indië moest, schreef hij lange brieven naar huis. Wat hij daadwerkelijk meemaakte, schreef hij niet, om zijn ouders niet ongerust te maken. De brieven heb ik lang geleden overgetikt en aangevuld met het verhaal hoe hij het echt had beleefd. Vanwege zijn trauma over wat daar was gebeurd, zijn we lang geleden terug geweest naar Indonesië. Op de plekken waar veel van zijn vrienden zijn omgekomen, was niets wat er aan herinnerde. Wel vonden we nog net voor sluitingstijd de begraafplaats waar tientallen slachtoffers lagen. Op mij maakte veel indruk dat hij steeds weer nieuwe kruizen zag met namen van mensen die hij kende.
Wellicht hebben zijn ervaringen ertoe geleid dat ik bij bezoeken aan Pompei en in een Nieuw-Zeelands dorp waar door een vulkaanuitbarsting veel slachtoffers zijn gevallen ik meer wilde weten. Hadden mensen het zien aankomen?
Een paar jaar geleden schreef ik Trip. Deze roman gaat over de gevolgen van een ramp. Het vervolg met de werktitel Trip naar Utopia is klaar. De eindredacteur is er nog mee bezig. Hopelijk is ze snel klaar, want het verhaal hoort bij deze tijd.
Corona
In januari keek ik naar beelden uit China waar een groot gebied was afgezet. Het was ver weg. Daarna volgden de beelden uit Italië, nog altijd was het ver weg. De verhalen uit Spanje kwamen uit een slechte horrorfilm. Zoals de ziekenhuiszaal waar naast doden nog levenden lagen, de zorg was ook ziek geworden en vertrokken.
Een paar weken geleden kregen we te horen dat we geen handen meer moesten schudden. Die avond schudde een restauranteigenaar me per ongeluk nog de hand en liep geschrokken weg om zijn handen te wassen. De dag erna moest ik een man interviewen en in plaats van handen schudden omhelsden we elkaar ongemakkelijk. Dergelijke situaties zullen nu niet meer voorkomen.
De boodschappendiensten zitten vol en kunnen de komende tijd geen boodschappen thuis leveren. Met flinke tegenzin ga ik naar de winkel, wat normaal een verzetje is als je de hele dag thuis hebt gewerkt. Voor de supermarkt staan mensen te wachten op een veilige afstand van elkaar. De jongens maken de supermarktkar schoon en ik merk dat ik oplet of ze het deel waar je je hand houdt wel echt hebben schoongemaakt. In de supermarkt waar je nog niet zo lang geleden gezellige praatjes maakte met buurtgenoten ontwijk je elkaar. Je groet elkaar snel en volgt dan weer je eigen pad.
Een week geleden sprak een vrolijke man me nog aan dat hij het allemaal maar onzin vond. Iedereen maakte zich druk om een griepje, hij niet. Ik liep snel door.
Gisteren stond een oudere vrouw in het gangpad van de supermarkt te huilen. Ze was verstandelijk beperkt en in de war van de nieuwe situatie. Ze vertelde dat iemand heel boos op haar was geworden omdat ze alleen maar had gevraagd of hij afstand wilde houden. Op een veilige afstand – met twee karretjes tussen ons in – praatten we met elkaar. Drie weken geleden had ik een arm om haar heen geslagen, nu kon ik alleen maar tegen haar zeggen hoe moeilijk het was voor haar. Ook ik kreeg de tranen in mijn ogen toen ik met haar in gesprek was.
Bij ons laatste bezoek vorige week aan de markt – waarbij we los van elkaar voorzichtig naar onze vaste stallen liepen – riep de groenteman dat hij hoopte dat we elkaar na deze situatie weer in goede gezondheid zouden zien.
Bij mij dringt het nog steeds niet door. Ook ik heb het gevoel dat ik een slechte film zit waarbij je hoopt dat deze snel afgelopen is. Wat er gebeurt kan niet waar zijn.
Mijn dochter haar studie staat nu even stil. Ze baalt en maakt zich zorgen of ze nu wel door kan stromen naar de speciale route HBO/universiteit. Ze vreest dat ze alles weer is vergeten als de tentamens in augustus zijn. Als pakketbezorger vult ze de zee aan vrije tijd nu in. Ze bezorgt meer pakketten dan ooit. Van de pakketdienst krijgt ze volgens ons te weinig instructies dus we drukken haar op het hart om de pakketjes overal op de stoep neer te zetten. Eerst protesteert ze dat ze dan klachten krijgt, maar nu vindt iedereen het normaal.
Voor haar broer verandert er weinig. Zijn stage kan hij thuis volledig vervullen. Maar ook hij begint het wel wat saai te vinden.
Mijn jongste zoon heeft deze week zijn diploma opgehaald in een volledig lege school. Hij had de leraren graag willen bedanken, maar de kans is klein dat hij ze nog ziet. Zijn tussen’half’jaar ziet er anders uit. Als vakkenvuller vond hij het de laatste tijd eng om naar zijn werk te gaan. Veel klanten liepen gevaarlijk dicht bij hem en hij kreeg daar een ongemakkelijk gevoel van. Nu lijken klanten zich daar gelukkig meer van bewust. Alles verandert heel snel.
Natuurlijk wordt er af en toe ook gelachen, zeker als we klappen voor onze dochter en zoon die nu vitale beroepen blijken te hebben.
Waarschuwingen
Telefonisch interview ik Marjan Minnesma van stichting Urgenda voor het nieuwe boek. Zij vertelt dat wat we nu meemaken nog klein is vergeleken bij wat ons te wachten staat als we de klimaatopwarming niet afremmen. Later die week zou ze met Wiebes om de tafel zitten om te horen wat voor maatregelen er worden genomen om op korte termijn de klimaatopwarming af te remmen. Op vrijdag kijk ik naar het journaal en hoor Wiebes zeggen dat het kabinet nu andere prioriteiten heeft. De schrik slaat me om het hart.
Vorig jaar is er een rapport verschenen waarin gewaarschuwd wordt voor een pandemie. Er werd uitgebreid in beschreven waar in Nederland tekort aan zou zijn. We worden nu geconfronteerd met de praktijk. Met de aanbevelingen in het rapport was niets gedaan.
We zien foto’s voorbij komen hoe groot het verschil is aan CO2 uitstoot nu er minder gevlogen wordt, er minder verkeer op de weg is en fabrieken minder produceren.
Natuurlijk hoop ik net als veel anderen dat de pandemie de maatschappij ook in een positieve zin verandert.
Zo vertelde de buurvrouw die in het ziekenhuis werkt dat ze allemaal een orchidee kregen. Ze was daar ontroerd van. Ook van de taarten die werden bezorgd en de kaarten die ze kregen. ‘Het was gewoon haar werk’, zei ze. Maar ook hield ze haar hart vast voor de tijd die haar te wachten stond. Normaal sloeg ze altijd een arm om iemands schouder als iemand verdrietig was en ging ze op het bed zitten om iemand te troosten.
Ook medewerkers in verpleeghuizen schrijven via de mail hoeveel zorgen ze zich maken om hun bewoners. Ze doen altijd al hun uiterste best om het zo gezellig en leuk mogelijk te maken. Ook nu zoeken ze nog naar inventieve manieren om de bewoners nog altijd bij te staan en afleiding te bezorgen.
Ik zie ook mooie acties van mensen die boodschappen bij elkaar brengen of mondkapjes maken.
Vijand
Sinds de pandemie lijkt links en rechts minder te bestaan, want iedereen heeft te kampen met dezelfde vijand. Wel maak ik me zorgen dat blijkbaar ook nu mensen behoefte hebben aan een vijand die ze de schuld kunnen geven. Zo zie ik op Facebook dat iemand die op veilige afstand een sportles organiseert in een park daar veel reacties op krijgt. De discussie loopt zo hoog op dat de schrijfster van de post eindigt dat ze dit beu is en iedereen oproept om naar buiten te gaan en te genieten van de zon. De post is inmiddels verwijderd.
Ik zie meer posts met stevige uitspraken waar heftige reacties op volgen en mensen elkaar ontvrienden. Mensen die drie weken geleden elkaars vrienden waren en het in hun eigen bubbel overal mee eens waren.
Blijkbaar levert de pandemie zo’n stress op dat mensen in dezelfde bubbel zich nu tegen elkaar keren. Het lijkt alsof we anders kijken en nu bang zijn voor elkaar. En we nemen elkaar nu publiekelijk de maat.
Zo denk ik zelf aan de mensen die zich een tijd geleden openlijk hebben gekeerd tegen vaccinaties en ‘gewaarschuwd’ hebben voor bijwerkingen. Zouden zij nog wel eens denken aan de berichten die ze in het verleden hebben gepost?
Stil
We wonen al 20 jaar tegenover het station en zien in de spits elke dag overvolle treinen waar veel mensen bij ons station in- en uitstappen. De treinen zijn zo vol dat ze soms doorrijden omdat er niet voldoende ruimte is. Nu zie ik al weken lang vrijwel lege treinen voorbij rijden. Heel af en toe stapt er iemand uit.
Het enige wat gewoon doorgaat is de natuur. De zonnepanelen leveren meer op dan vorig jaar in maart. De natuur staat in volle bloei, overigens wel wat vroeg. De appel- en perenboom zien er veelbelovend uit. De eerste olijf hangt al aan de olijfboom en de palmboom groeit goed. Schijn bedriegt want de klimaatopwarming is natuurlijk ook goed merkbaar. De waterton die de heftige regenbuien van een tijd geleden heeft opgevangen, is al lang leeg. Sindsdien is er geen regen meer gevallen. Er wachten ons seizoenen met zware regenbuien en kurkdroge zomers.
Ik behoor tot de categorie vrije vogels, omdat ik als zzp’er graag eigen projecten ontwikkel. Vorig jaar werd ik geconfronteerd met de keerzijde want verschillende werkgevers hadden veel minder of geen werk meer. Zo ging ik op zoek naar een oplossing om mijn tijd wel zinvol te besteden. Zo bedacht ik dat ik een nieuw boek over de Zaanstreek wilde maken. Met verhalen over opmerkelijke Zaankanters die een verschil maken voor diverse onderwerpen. Veertig van de 50 verhalen zijn klaar. Ze moeten nu waarschijnlijk herschreven worden. En ik moet op zoek naar mensen die in deze tijd een opmerkelijke rol spelen, want deze verhalen moeten natuurlijk worden toegevoegd. Ik hoop dat het boek Buitengewoon Zaans er komt, want meer dan ooit hebben we behoefte aan verhalen van mensen die hoop geven.
Deze tijd levert ook iets grappigs op. Vorig jaar hebben we de tegels uit de tuin gehaald en vervangen door nepgras. Elke dag gaan we met z’n vijven naar buiten en volgen dan de oefeningen van een Amerikaanse app. Zo blijven we nog een beetje gezond en moeten lachen om hoe dit er uit moet zien voor mensen die uit het raam kijken.
Ik hoop dat deze moeilijke tijd waar letterlijk iedereen in de wereld mee te maken heeft ook goede dingen gaat voortbrengen.